Goed bezig!

Vanmorgen weer op de fiets voor het gebruikelijke zaterdagse boodschappenrondje langs slager en supermarkt. Hoogtepunt van de week zou je bijna zeggen, vooral het bezoek aan de Vomar! Met deze rondgang zet ik altijd mijn beste beentje voor. Ik lever hiermee geen substantiële bijdrage aan ons huishouden, maar toch in ieder geval wel een symbolische, net als met het afwassen ‘s avonds – we bezitten dankzij mijn achterhaalde opvoedkundige principes inderdaad nog steeds geen afwasmachine.

Het ritueel op zaterdagmorgen start meestal bij de pinautomaat van de ING. Zo ook dit keer vanwege mijn bij het concert van The Customs in het Patronaat geleegde portemonnee. Wat tegenviel was dat het bij de automaat bovengemiddeld druk was. Ik moest dus achter aansluiten in een niet al te lange rij. Maar rijen zijn zoals bekend niet goed voor mijn humeur.

De keurige dame voor mij – in de 60, getinte huid (dat laatste vermeldt de Telegraaf er ook altijd bij) en afkomstig uit één van onze voormalig aziatische kolonieën – hoorde duidelijk bij een groepje mensen wat zich opmaakte voor een middagje winkelen in Schagen. Die conclusie trok ik althans omdat ze aan hen vroeg of iemand eigenaar was van het afschrift wat nog uit de automaat stak. Toen het antwoord ontkennend was nam ze het velletje papier, verkreukelde het en……..wierp ze het op de grond.

De achteloosheid van het gebaar waarmee ze dat deed had iets stuitends, waardoor ik reageerde met “Ja hoor, gooi maar op de grond!”

De vrouw gaf met een subtiele hoofdbeweging te kennen dat ze mij met geen enkele blik waardig wenste te keuren en concentreerde zich daarna op de automaat. Deze ontkenning van mijn bestaan ontlokte bij mij: “mevrouw dat kunt U toch niet maken!?”

De vrouw wiebelde vervolgens wat ongemakkelijk op haar benen en mompelde iets in de zin van “eigen zaak, niet mee bemoeien”. Aangemoedigd door deze reactie repliceerde ik “we leven met z’n allen samen in dit land en als iemand daar een troep van maakt dan zeg ik daar dus iets van..!” Ik merkte dat ik hierbij doelbewust refereerde aan moderne/PVV-achtige thema’s.

De reacties van de omstanders konden duidelijk in twee categorieën worden verdeeld. Het eerder genoemde groepje keek mij verwijtend aan. Ik meen zelfs dat iemand van hen zei: “is dat nou nodig”, maar ik weet niet zeker of ik mij dat echt herinner of slechts inbeeld. Wat ik wel met zekerheid weet is dat een jonge vrouw van tussen de 20 en 30 mij aankeek met een uitdrukking die het midden hield tussen bewondering en bemoediging, alsof ze wilde zeggen “goed zo jongen!”

Hoe dan ook, het effect op de dame leek naar tevredenheid, ze raapte het propje op waarna dat uit mijn blikveld verdween. Tijdens de minuut die het pinnen de dame daarna inbeslagnam hing er een zekere spanning in de lucht. Ze oogde boos en wierp mij na gedane zaken een dodelijke blik toe. Maar dat deerde mij niet, sterker nog, het gaf me een triomfantelijk gevoel.

Vervolgens mijn beurt om te pinnen. Voor de automaat staand zag ik tot mijn ontsteltenis op het toetsenbord liggen: het propje papier! Nu kwam het erop aan; mijn verder handelen zou bepalend zijn voor mijn geloofwaardigheid. In de wetenschap dat ik nog steeds door mensen om mij heen werd bespied legde ik het propje eerst opzij. Na het pinnen van 70 euro nam ik het weer op, liep er omzichtig mee naar de prullenbak 5 meter verderop en deponeerde het daarin. Vervolgens stapte ik op mijn fiets en reed richting slager, nadenkend over wat me nu eigenlijk was overkomen

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.