Biercruise België

De ‘biercruise’ waar ik in augustus 1992 met mijn broer Kees aan deelneem is ongetwijfeld het meest Bourgondische dat ik ooit heb meegemaakt en ligt aan de basis van ‘mijn verstand van bier’ ;). De tocht met deVertigo’ uit 1928 voert in de eerste week van augustus van Dordrecht naar Poperinge in zuid-west Vlaanderen en is georganiseerd door drie broers uit de bollenstreek die de rest van het jaar met dit passagiersschip uitjes voor geestelijk gehandicapten verzorgen.

Uit de brochure: “In tegenstelling tot Nederland zijn in België de eeuwenoude biertradities altijd blijven bestaan. Momenteel staan er bij onze zuiderburen zo’n 100 brouwerijen die samen goed zijn voor honderden soorten bier met evenzovele smaken (tot banaan aan toe!). Slechts een gedeelte daarvan wordt naar Nederland geëxporteerd.” En “Doel van de vaartocht is om zoveel mogelijk kanten van het bier en bierbrouwen te belichten. Onderweg zal worden aangelegd bij verscheidene brouwerijen, biermusea en biercafé’s.”

Je kunt het je misschien niet voorstellen maar het is belangrijk om je te realiseren dat de brochure in 1992 inderdaad klopt; het is nog lang geen 2019, het jaar waarin ik stel dat je voor goed speciaalbier de provincie Noord-Holland niet meer uit hoeft. Schoorvoetend worden er in Nederland wel al alternatieve (micro-) brouwerijen opgericht, maar op enkele uitzonderingen na, zoals Brouwerij t IJ in Amsterdam, zullen veel daarvan het loodje leggen.

Het bourgondische van de reis bestaat dus grotendeels uit het proeven van bier, in brouwerijen, cafés onderweg of gewoon in de bar van de boot met zijn rijk gevulde koelkast. Om de inwendige mens ook van vastigheid te voorzien manifesteert één van de broers zich als kok en zet deze ons dagelijks uitstekende maaltijden voor. De tweede broer bestuurt de boot, de derde is van de organisatie. Een gouden trio zogezegd.

Zondag, van Dordrecht naar Goes

De Gans – Goes

‘s Morgens vroeg nemen Kees en ik met onze fietsen de trein naar Dordrecht. Blijkbaar vallen we op want onderweg informeert een dame nieuwsgierig naar onze plannen. Met stijgende verbazing luistert ze als we uitleggen aan welke onderneming we vandaag beginnen. Aangekomen in Dordrecht fietsen we met onze bagage naar de haven waar we een aantal andere biercruisers ontmoeten die al bezig zijn met inschepen. Hierbij komt het van pas dat Kees vorig jaar al heeft meegedaan aan de biercruise door Pajottenland. Terwijl onze reisgenoten nog onwennig de boot verkennen weet Kees vastberaden de weg naar de beste kajuit aan boord te wijzen. Het gaat om drie slaapplaatsen met een “eigen toilet”, die we met het oog op onze privacy meteen claimen. Overigens moet je je bij “eigen toilet” geen al te luxe sanitaire voorziening voorstellen; het spoelsysteem bestaat uit een pomp waarmee je eerst een reservoir met water van buiten moet vullen alvorens te kunnen “doorspoelen”.

Brouwerij De Gans, Goes

Na vertrek begeven we ons naar Zeeland waar al meteen de eerste excursie staat gepland: Brouwerij De Gans in Goes.

Het gaat om een piepklein brouwerijtje dat in het ambachtscentrum van Goes wordt gerund door een enthousiaste vrijwilliger. We besteden al snel meer tijd aan de drinkbaarheid van het bier dan aan het brouwproces (we laten het ons goed smaken). Afijn de kop is er vanaf. Na het bezoek varen we naar de overkant van de Oosterschelde waar we zullen overnachten op Tholen.

In 2022 is het nog even puzzelen wat de precieze vaarroute van Goes naar Tholen is. Het blijkt dat we daarbij de Burgsediepsluis zijn gepasseerd, maar als ik dat op Google bekijk dan moet dat wel een heel nauwgezette operatie zijn geweest.

Maandag, van Tholen naar Antwerpen

De Koninck – Antwerpen
Antwerpen
Kinderkopjeskade

Tijdens het ontbijt varen we al op de Schelde op weg naar Antwerpen. Het is best bewolkt en winderig en de eerste aanblik van de Antwerpse haven zorgt nou niet direct voor een vakantiegevoel. Naarmate die haven meer in zicht komt (feitelijk meteen over de grens) worden onze gesprekken steeds meer overstemd door een oorverdovend gejank alsof er auto’s in een shredder worden fijngemalen. Het wordt voortgebracht een emmerbaggermolen die de vaargeul bevaarbaar probeert te houden.

Na het passeren van dit draconisch monster leggen we uiteindelijk aan bij een oude kasseien-kade op loopafstand van het centrum. Van het bezoek aan de brouwerij weet ik me in 2022 niets te herinneren.

Van het prachtige centrum van Antwerpen des te meer. We eten ‘s avonds in het Paeters Vaatje, tegenover de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, waar ik later met Rosie nog eens zal terugkeren. s’ Avonds sluiten we de dag af met terrasbezoek waarbij ik nog wel m’n rode katoenen trui aanhoud.

Dinsdag, Antwerpen naar Dendermonde

Piessens – Temse & Moortgat – Breendonk

Vandaag vervolgen wij onze weg over de Schelde. De grijze wolken, de wind en de shredder laten we achter in Antwerpen. Bestemming is Dendermonde maar onderweg maken we eerst een stop in Temse om de in 1988 opgerichte brouwerij Piessens te bezoeken. Ook deze brouwerij, niet ver van de oever, is er één van de nieuwe generatie die pioniert met alternatieve smaken. Het Sublim, met op het etiketje een heuse fee kan unaniem onze goedkeuring wegdragen. Helaas zal de brouwerij in 1995 haar deuren sluiten.

Temse

Vanaf Temse fietsen we naar Breendonk alwaar Brouwerij Moortgat is gevestigd. Het is een flinke tocht van vijftien kilometer maar wel goed om de overtollige biercalorieën van de afgelopen paar dagen te verbranden.

Brouwerij Piessens

Het meest bekende bier van brouwerij Moortgat is uiteraard het beruchte Duvel dat niet toevallig die naam heeft gekregen. Op de HTS was het al traditie om iedere vrijdagmiddag in Café de Gooth in Haarlem te eindigden en een aantal van die “duvelse” jongens te drinken. Dit kon ik niet persé gunstig combineren met mijn afspraak daarna met mijn toenmalige vriendin, maar dat terzijde. Ook herinner ik me nog al te goed mijn 24e(?) verjaardag op mijn zolderetage op de hoek van Botermarkt boven de kiloslager. Ik geloof dat ik er toen een stuk of acht heb gedronken. De dag daarna werd ik eerst nietsvermoedend wakker. Maar bij het openen van mijn ogen voelde ik niets anders dan helse steken in mijn hoofd. Het enige waar ik nog urenlang toe in staat was was doodstil blijven liggen. Duivels spul indeed.

Brouwerij Moortgat
te Breendonk

Dit alles is wat mij betreft geen beletsel om de brouwerij te bezoeken en uit te vinden hoe dit bier wordt gemaakt. In de brouwerij worden we gastvrij ontvangen en rondgeleid door een Vlaamse blondine met kort rood rokje. We hangen aan haar lippen maar ik heb stellig de indruk dat mijn merendeels mannelijk reisgezelschap zozeer door haar verschijning in beslag wordt genomen dat de uitleg over het brouwproces langs hen heengaat. Ik weet overigens niet of haar tijdens het proeven daarna nog huwelijksaanzoeken zijn gedaan.

We varen vervolgens door naar Dendermonde waar we aanleggen voor de nacht. Dendermonde is een prachtig Vlaams pareltje met een wonderschoon centrum waarvan we op de terrasjes volop genieten.

In 2022 herinner ik mij twee voorvallen die ik hier situeer.

Het contragewicht

Bij het binnenvaren van de sluis raak ik in de ban van de constructie waarmee de sluisdeur met contragewichten wordt opgetild en weer neergelaten. Na het aanmeren ga ik de kade op om straks van dichtbij te bekijken hoe de tweede sluisdeur wordt opgetakeld om ons vrije doorvaart te verlenen. Ik ontdek een ideaal plekje tussen vier hekjes die een rechthoekig vak afrasteren. Zonder mij af te vragen wat hier het nut van is volg ik vanaf dit vak gefascineerd de beweging van de sluisdeur en de bekabeling waarmee deze omhoog wordt getakeld. Mijn oog glijdt langs de bekabeling om aan het andere uiteinde het contragewicht te ontdekken. En dat blijkt loodrecht boven mijn hoofd te zijn! Ik zie een immens blok van beton en staal met flinke vaart van boven op mij afkomen. In blinde paniek maak ik mij snel uit de voeten, nog net op tijd om te horen hoe achter mij het contragewicht met een zachte plof tussen de hekjes landt. Het scheelde maar een haar of ik was zo plat als een dubbeltje geweest.

D’n hulpvibrator

In de haven is geen plek aan de kade en dus meren we in overleg aan naast een binnenvaarder. We raken met de kapitein in gesprek en nodigen hem en zijn vriendin uit om ‘s avonds bij ons een borreltje te komen drinken. Hij aanvaardt de uitnodiging met graagte.

‘s Avonds aan de bar blijkt de man een praatgrage drinker en vertelt hij het ene na het andere mooie verhaal. De geloofwaardigheid daarvan houdt gelijke tred met de hoeveelheid alcohol in zijn lijf. Op enig moment verhaalt hij met passie over zijn vrachtboot en hoe het stampende geluid van de motor hem behulpzaam is bij zijn liefdesleven. Terwijl ze tegen beter weten in protesteert legt hij uit hoe zijn vriendin bij een vrijpartij maar lastig tot een hoogtepunt is te bewegen. Als het allemaal weer eens te lang duurt naar zijn zin dan start hij de motor zodat zij op de cadans van de zuigers haar climax alsnog in een mum van tijd bereikt.

Woensdag, van Dendermonde naar Gent

Huyghe – Melle

‘s Morgensvroeg hoor ik een geluid dat het midden houdt tussen een harde mokerslag en een doffe explosie, zich herhalend met de precisie van een secondewijzer: Plòk – Plòk – Plòk – De vrachtboot van onze buurman maakt aanstalten te vertrekken en onwillekeurig dwalen mijn gedachten weer af naar onze buurvrouw waarbij ik mij afvraag of zij wellicht nog in bed ligt na te genieten van de gezelligheid van gisteravond.

Ook onze boot zet zich in beweging. We varen verder over de Schelde richting Gent.

Huyghe

Vlak voordat we daar aankomen doen we eerst in Melle brouwerij Huyghe aan, gelegen aan de Geraardbergsesteenweg. Het Delirium Tremens, met op het etiket de dansende roze olifantjes mag zich – ook bij mij – op een goede reputatie verheugen.

Melle

Zodra we na het proeven inderdaad de roze olifantjes zien dansen varen we verder en komen we aan in Gent. Aldaar steken we vanaf de Schelde via de Visserijvaart door naar de Leie. De aankomst is spectaculair gezien dat we helemaal kunnen doorvaren tot in het historische centrum. Na aanmeren stappen we – bij wijze van spreken – direct vanaf de boot de terrasjes op om na gedane zaken weer “kruipend naar huis” te gaan.

Aanleggen in centrum Gent

Donderdag, van Gent naar Brugge

De Gouden Boom – Brugge
Filosofische beschouwingen met de kok

Vanaf de Leie varen we via het kanaal Gent-Brugge naar laatstgenoemde plaats. We leggen aan op de Veste op een plek die heel erg aan de “bolwerken” van Haarlem doet denken, op loopafstand van Brouwerij de Gouden Boom.

Alhoewel de stad Brugge internationaal faam geniet als uniek middeleeuws stadsgezicht kan het mij ten opzichte van andere steden in Vlaanderen en Nederland minder bekoren. Dat heeft ermee te maken dat wat nu bekend staat als ‘middeleeuwse stad’ grotendeels het resultaat is van neogotische bouwwoede tijdens een romantisch-nostalgische opleving eind 19e eeuw. Met andere woorden, Brugge is voor een groot deel ‘kitsch’, en daar houd ik niet zo van. In een later bezoek, zo rond 2015, kom ik er overigens achter dat ook een gebrek aan bomen in de binnenstad bijdraagt aan mijn unmheimische gevoel bij de aanblik van deze stad stad.

Afijn, de genoemde brouwerij aan het Verbrand Nieuwland 10 bestaat nog maar sinds 1983 en zet op deze plek de oude traditie voort van brouwerij ‘t Hamerken dat hier van 1889 tot 1982 bier brouwde. Brugs Tarwebier is van het begin af een succes, want het vult in de huidige jaren 1980 een gat in de markt van de witbieren. (Bron: wikipedia).

‘s Avonds dineren we in café/restaurant ‘t Brugs Beertje van Bieroloog Jan Debruyne. Na de entree serveert de Bieroloog ons bij wijze van aperatief een fris blond biertje. Na het eerste slokje kijkt hij ons geheimzinnig doch verwachtingsvol aan (wij kijken terug). Enigszins dramatisch horen we hem vertellen dat we nu zijn ingewijd in de smaak van een zeldzame brouwgang van een inmiddels gesloten brouwerij, waar Jan nog net de hand op heeft weten te leggen. We nemen dit voor kennisgeving aan en gaan aan tafel. Ook tijdens de maaltijd vergast Jan ons op de nodige specialiteiten die hij met allerlei wetenswaardigheden omkleedt. Het valt op dat Jan daarbij de ene na de andere sigaret opsteekt. Eén van de dames uit ons gezelschap vraagt zich op iets te hoge toon af of de nicotine geen belemmering is voor het ‘proefvermogen’ van de Bieroloog. Er ontstaat even een wat kribbige woordenwisseling. Ik laat het langs me heengaan en degusteer ondertussen al het lekkers dat mij wordt voorgezet. opmerkelijk: in 2022 wordt op de website van ‘t Brugs Beertje niets meer van Jan vernomen(?)

Vrijdag, van Brugge naar Nieuwpoort

Strubbe – Ichtegem

We laten Brugge achter ons. We varen vanaf de Veste door naar de Vaart Brugge-Oostende om vlak voor Oostende af te slaan en via Kanaal Plassendale-Nieuwpoort richting Nieuwpoort te varen. Maar vlak na Plassendale leggen we eerst nog aan bij de Zandevoordebrug bij Oudenburg, om vanaf daar zeven kilometer te fietsen naar onze afspraak bij Familiebrouwerij Strubbe in Ichtegem. Brouwer Strubbe is zelf degene die ons welkom heet, zijn brouwerij toont en ons laat proeven van een keur aan heerlijke smaken. Het is hier dat Kees en ik de Vlas Kop ‘ontdekken’. Een heerlijk doordrinker die goed past bij het warme zonnige weer vandaag.

Het is goed om in januari 2022 op de website te zien dat de brouwerij tot dan toe nagenoeg niet zal veranderen en de prachtige koperen brouwketels nog steeds in bedrijf heeft. Over Vlas Kop staat te lezen: “Een perfecte harmonie tussen de gerst en tarwe zorgen voor de typische troebel en het specifieke en fruitige aroma. Op het einde van de koking in de brouwzaal wordt het kruidenmengsel van o.a. koriander en citrusvruchten toegevoegd.

Brouwerij Strubbe, Ichtegem

Het is niet toevallig dat Vlas Kop bij mij zo goed valt. Het bier is immers op dezelfde leest gebrouwen als een andere favoriet van mij: De Korenwolf van de Gulpener brouwerij. Beide bieren zijn een uitgebalanceerde symbiose van tarwe en gerst. Hierdoor blijft de weeïge smaak en -afdronk achterwege die mij bij tarwe-witbieren zo bitter (pun) tegenstaat – alsof je te lang op een korstje witbrood hebt zitten kouwen. Het bier smaakt dusdanig naar meer dat Kees na onze terugkomst in Haarlem een paar kratjes zal bestellen om uit te schenken op onze jaarlijkse familie-barbecue aan het eind van de maand.

Na de hemelse ervaring bij Strubbe fietsen we terug naar de boot die ons vervolgens brengt naar Nieuwpoort, jawel van de ‘slag bij’. Op het programma staat nog bezoek aan het strand en ‘s avonds een barbecue.

Aan de barbecue heb ik geen levendige herinnering. Wel aan het immense Koning Albert-I monument, zichtbaar aan de wal terwijl we de Ganzenpoot doorvoeren. Het is de voorbode van herinneringen aan de Eerste Wereldoorlog die we morgen lang de IJzer veelvuldig tegen zullen komen.

Zaterdag, van Nieuwpoort naar Westvleteren / Watou

De Dolle Brouwers – Esen

Vandaag – zaterdag – is een lome tropische dag waarop we vanaf Nieuwpoort over de IJzer door lieflijk Vlaams landschap richting Poperinge glijden. Maar dat lieflijke is schijn en kan niet verhullen dat deze rivier de scheidslijn markeert waar tijdens de eerste wereldoorlog de Belgische en Duitse legers aan weerszijden van de rivier elkaar fel hebben bevochten. De passages van de Dodengang en de IJzertoren bij Diksmuide zijn beklemmend. De omgeving laat zich treffend beschrijven in de brochure Langs de stille waterkant van Knooppunter.com:

“De IJzer is de enige rivier België die in de zee uitmondt. Ze ontspringt in de buurt van de Casselberg in Noord-Frankrijk. Haar totale lengte bedraagt 78 km, waarvan 45 in West-Vlaanderen. Hoewel het al bij al maar een bescheiden rivier is, had de IJzer wel een grote rol in de Eerste Wereldoorlog. Bijna vier jaar speelde zich hier een stellingenoorlog af, waarbij de Belgische en Duitse legers zich langs weerszijden van de rivier hadden ingegraven.”

“De Dodengang is een netwerk van 325 m loopgraven en bunkers, overgebleven uit de Groote Oorlog. Vanaf 1915 bouwde het Belgische leger hier de loopgraven uit tot een onneembare vesting van staal en beton dat 4 jaar lang zou standhouden. Maar rechtop staan bleef levensgevaarlijk; al snel spraken de soldaten over de ‘Boyau de la Mort’.”

“De IJzertoren, het herdenkingsmonument voor de Vlaamse gesneuvelden van WO I, is liefst 84 meter hoog en is een merkpunt in de omliggende biljartvlakke poldervlakte. De huidige toren is eigenlijk de tweede, voltooid in 1965, nadat de eerste op 15 maart 1946 door ‘onbekenden’ werd gedynamiteerd. In de toren is er het Museum aan de IJzer. Het museum brengt geen vrijblijvende boodschap. Er wordt een duidelijke opdracht meegegeven: ‘Nooit meer oorlog!’”

“Je hebt 6,5 km achter de rug, als je van bij de IJzertoren stroom-opwaarts langs de rivier bij een eerste brug komt. Ze bevindt zich op de grens van Diksmuide met Lo-Reninge en Houthulst, al hangt wel het wapenschild van laatstgenoemde gemeente aan de reling. De Knokkebrug dankt haar naam aan het fort Knokke dat de Spanjaarden daar in 1590 bouwden en ooit van groot belang is geweest.”

Een mooie beschrijving van dit gebied is ook na te lezen in het wandelverslag ‘Terug naar de IJzer‘ door Katrien Vandenberghe, “bij wie de IJzer door haar onderbewustzijn stroomt”.

De IJzer, voorbij Diksmuide
Vermoedelijk de (oude) Knokkebrug

Maar loom blijft het zolang we onder het genot van een biertje het landschap becommentariëren. Gelukkig is er bij Diksmuide aanleiding om in beweging te komen. We stappen hier op de fiets naar het drie kilometer verder gelegen Esen waar we een kijkje gaan nemen bij De Dolle Brouwers. Daar worden we ontvangen door de moeder van twee van de oprichters die de brouwerij in hun studententijd hebben gesticht. De mannen worden inmiddels door een ander carrièrepad in beslag genomen en zitten in het buitenland. Van een rondleiding komt het niet, het benauwde weer indachtig stellen we de moeder voor om ons meteen aan het bier te laven. En aldus zitten we een redelijk deel van de middag op een zwoel dakterras te genieten van het uitzicht over groene weilanden.

Bij de Dolle Brouwers

En verder gaat de reis, nu op weg naar Westvleteren. Voor de doorvaart bij de eerdergenoemde Knokkebrug moeten we nog wel even op zoek naar de brugwachter. Zodra we die hebben gevonden opent deze de brug voor ons ook al gaat dat gepaard met veel gepiep en gekraak (van de brug) terwijl er tijdens de doorvaart een regen van roestige brokjes ijzer op ons neerdaalt. Kennelijk is de brug al een tijdje niet meer gebruikt. In 2022 blijkt de brug zo te zien in een aanzienlijk betere conditie.

PS, aannemelijk is dat voorgaande niet van toepassing is op de Knokkebrug maar op de brug van Elzendamme, hiernaast afgebeeld op een oude ansichtkaart. Deze brug zal in 2005 worden vervangen door een houten voetgangersbrug.

We varen verder totdat de IJzer te smal wordt en doorvaren onverantwoord is, (waarschijnlijk bij In ‘t hof van Commerce dat in 2022 redelijk bekend voorkomt), en vanwaar op we op de fiets een kleine tien kilometer afleggen naar de abdij van Westvleteren. Aan de poort is het een komen en gaan van mensen die lege houten kratjes komen vullen met volle flesjes van het wereldvermaarde bier.

Proosten bij de Abdij van Westvleteren

deel van ons gezelschap in plaats van bier wijn bestelt bij het eten. Voor degenen die dit principieel weigeren staat dit welhaast gelijk aan vloeken in de kerk.

Vijfentwintig jaar later, eind Juni 2017, proosten we voor de allerlaatste keer met Westvleteren Kees. Drie dagen voor jouw overlijden. Proost, het was een mooie cruise die we samen hebben gemaakt.

Bij diezelfde poort nemen wij genoeglijk plaats onder een Coca-Cola (!) parasol en proosten we op/met ‘het beste bier ter wereld’.

Voor het ‘laatste gezamenlijk avondmaal’ bewegen we ons in de namiddag naar naar ‘t Hommelhof in Watou. Zodra aan tafel ontstaat daar wat beroering als een

De laatste Westvleterens van en met Kees.

Zondag, vanaf Poperinge naar huis.

Hopmuseum – Poperinge

Onze week varen eindigt vandaag hier in West-Vlaanderen waar 95% van alle hop in België wordt geteeld. We maken een gezamenlijke bustocht langs de Hoproute waarbij we meerdere café’s aandoen. En ook al spreken de namen ‘vogelpik’ en ‘liggende wip’ tot onze verbeelding, de verschillende lokale caféspelen laten we toch maar voor wat ze zijn. Tenslotte strijken we neer op het terras van het Hopmuseum in Poperinge waar we ons het Poperings Hommelbier van Van Eecke in Watou rijkelijk door onze kelen laten vloeien.

Voordat we met de bus weer huiswaarts gaan maken we als aandenken nog een groepsfoto met één van de vele hopvelden van deze streek op de achtergrond. Wat er met deze foto ooit is gebeurt is tot aan de dag van vandaag wat mij betreft een raadsel.

Hommelbier bij het Hopmuseum in Poperinge
Wel een hopveld, niet onze bus.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.