Na ons korte bezoek van 7 tot 9 augustus in 2018 waarbij we al eens met een ijltempo langs bezienswaardigheden zijn gegaan is het nu tijd voor een tweede bezoek aan Kyoto. Aanleiding is natuurlijk dat dochterlief hier voor twee jaar is neergestreken om aan de lokale universiteit baanbrekend onderzoek te doen. Deze gelegenheid grijpen we nu aan om gedurende ruim een week de stad eens in alle rust te verkennen.
Op dinsdag 30 april zijn we ‘s morgens vroeg na een rit van anderhalf uur met de “limousinebus” vanaf Kansai airport aangekomen. We resideren in het Shizutetsu Hotel Prezio Kyoto op drie minuten loopafstand van Emily gelegen vlakbij de Shijo-dori, ofwel de “rijststraat”. Heleen en Peter B., de ouders van Victor met wie Emily is getrouwd, zijn al een dag eerder gearriveerd.
Ter inspiratie heb ik mij, voorafgaand aan de reis, aan twee boeken gewaagd. Als eerste eentje van Cees Nooteboom, een schrijver, onder andere van reisverhalen, die ik in het verleden heb verwaarloosd maar in mijn leeswoede van het afgelopen jaar almaar meer ben gaan waarderen. Het bewuste boek is het prachtige reisverhaal Saigoku – Pelgrimage naar de 33 boeddhistische tempels bij Kyoto. Het gaat hier om een pelgrimage als eerbetoon aan Kannon, de godin van compassie en vergeving, die in haar leven 33 wonderen zou hebben verricht.
Kannon wordt voor mij tijdens het lezen een levendig figuur die eeuwen voor mij al een eigen reis naar Japan heeft gemaakt. Oorspronkelijk bekend onder de naam Bodhisattva vertrok hij als man uit India om eeuwen later met de verspreiding van het geloof via China en Korea onder de naam Kannon als een zij te arriveren in Japan. Geslachtsverandering avant la lettre zogezegd. Kannon is bij vele van de honderden tempels van Kyoto aan te treffen met soms duizend armen, dan weer met elf hoofden en in een enkel geval zelfs als een paard – of althans met een paardekop. En in enkele gevallen zelfs als Maria! Dat laatste komt omdat het christendom in Japan een periode verboden is geweest gedurende welke de onderdrukte gelovigen dan maar onder de dekmantel van Kannon de moeder van Christus aanbaden voor hun zieleheil.
Die laatste gang van zaken is op zich niet vreemd. Nooteboom omschrijft de sfeer bij de verschillende boeddhistische tempels als vergelijkbaar met die van katholieke kerken, hetgeen ik na deze reis zal beamen.
Het tweede boek dat ik ter voorbereiding lees is Het verhaal van Genji waarvan Cees Nooteboom aangeeft dat hij deze ooit had gekocht in Kyoto en sindsdien niet meer is weg te denken uit zijn leven. Over deze roman (de oudste ter wereld!), waarin door Marusaki Shikibu in 1050 verslag wordt gedaan van het hofleven in Kyoto tijdens de Heian-periode (794 – 1185), zegt hij “Een deel van de huidige tempels stond er al toen Marusaki Shikibu haar boek schreef. Er zijn regelmatig raakpunten met de Saigoku-pelgrimstocht, waardoor mijn eigen reis eigenlijk ook een pelgrimage van het boek is geworden.”
Het is inderdaad stemmingverhogend om ‘s avonds na de zesde dag van onze trip, na juist het bezoek aan die tempel, in Het verhaal van Genji te lezen “In de omliggende tempels waren de avonddiensten voorbij, en er heerste een diepe stilte. In de omgeving van de Kiyomizu-tempel, daarentegen, brandde nog behoorlijk wat licht en waren veel mensen op de been. Een vrome monnik, zong soetra’s met een stem die gezag afdwong.” en “Volkomen ontredderd reinigde Koremitsu zijn handen in het rivierwater en bad tot de Kannon van de Kiyomizu-tempel, zijn enige toeverlaat.”
Overigens is het lastig hier een voorstelling van te maken gezien de grote aantallen bezoekers die we bij de die tempel aan zullen treffen.
Naast het gezamenlijk bezoek aan de Kiyomizu-tempel – die we overigens ook in 2018 al hebben bewonderd – waag ik mij op dag vier aan een persoonlijke “pelgrimage” van vier genoemde tempels in het boek van Cees Nooteboom. Een bezoek aan de Ishiyama-dera, alwaar Marusaki zou zijn begonnen haar boek over Genji te schrijven, zal er helaas wegens tijdgebrek niet van komen en moet worden uitgesteld naar een volgende keer.
Voor het overige laten Rosie en ik ons deze week door de stad gidsen door Emily en Victor, langs de mooiste bezienswaardigheden en geselecteerde restaurantjes in deze prachtige stad.
Heian, de oorspronkelijk naam van Kyoto, wat letterlijk iets betekent als serene-vredes-hoofdstad, is gesticht in 794 waarna het tot 1185 dienstdeed als keizerlijke hoofdstad van Japan.
Het stratenplan is uitgelegd als een rechthoekig grid gemodelleerd naar dat van de historische hoofdstad Chang’an in China. Het keizerlijk paleis is daarbij in het noorden gesitueerd. De straten van oost naar west zijn genummerd terwijl de straten van noord naar zuid een naam hebben gekregen. Het rechthoekige stratenpatroon en de straatnamen zijn tot op de dag van vandaag grotendeels gehandhaafd.
Aan de oostkant ligt aan de voet van de bergen het Higashiyama-gebied alwaar de meest authentieke straatjes en het meerendeel van de, tempels en schrijnen te vinden zijn die wij bezoeken, maar die overigens ook verder overal in de stad te vinden zijn.
Enkele brede verkeersaders doorklieven de stad van oost naar west, zoals ook de Shio-dori vlakbij waar wij logeren. De bebouwing langs deze verkeersaders is modern en gevarieerd, maar (vermoedelijk) gebonden aan een maximale bouwhoogte van naar schat ik zo’n veertig meter.
De bebouwing binnen de kwadranten die door deze verkeersaders worden uitgesneden bestaat uit een mix van authentieke ruwbruine houten woninkjes en moderne huisjes in smalle steegjes waar – opvallend genoeg – geen auto’s langs de weg staan geparkeerd. De sfeer in deze vierkante wijkjes ervaar ik vooral ‘s avonds als knus en huiselijk. De huisjes pal aan de weg zijn niet alleen klein, maar bovendien wordt iedere vierkante centimeter ruimte optimaal benut. De talloze restaurantjes die ieder getuigen van culinaire rijkdom zijn meestal niet groter dan een huiskamer.
Voor tuintjes is geen ruimte. Op zijn hoogst is die er wel voor enige beplanting.
Opvallend in de straatjes zijn de kluwen bovengrondse bekabeling voorzien van apparatuur om deze operationeel houden. Op de eerste ochtend na ontwaken getuigde het uitzicht vanuit onze hotelkamer al van het intensieve onderhoud waar deze infrastructuur aan onderworpen is.
En tenslotte is daar, voor als de binnenstad te benauwd wordt, de verademing en de verkoeling van de Kamagawa die van noord naar zuid door de stad stroomt.
Het Gouden Paviljoen
De Kinkaji, ofwel het Gouden Paviljoen in het noordwesten van de stad hebben wij in 2018 niet bezocht maar aanschouwen we nu alsnog op deze regenachtige morgen. De tempel was oorspronkelijk bestemd als villa voor Shogun Ashikaga Yoshimitsu in 1397, maar is na zijn dood veranderd in een tempel van de Rinzai sekte. Het paviljoen is schitterend gesitueerd in een Japanse tuin. Oorspronkelijk was alleen de bovenste verdieping voorzien van bladgoud. Maar nadat het gebouw in 1950 door een monnik die de schoonheid teveel werd in de as is gelegd is na de wederopbouw in 1955 ook de tweede verdieping voorzien van bladgoud.
Universiteit van Kyoto
Na afloop van het bezoek vergezellen we Emily naar haar universiteit voor de cursus Japans die zij daar wekelijks volgt. Dit stelt ons in de gelegenheid een beeld te vormen van de omgeving waar zij dagelijks werkt aan haar onderzoek. Het complex staat in een rustgevende campus met gebouwen die voor een groot deel stammen uit de jaren ’20 wat valt af te leiden van de art-deco vormgegeven architectuur.
Bij het verlaten van de universiteit na het afscheid van Emily wordt wel duidelijk dat de situatie in de Gazastrook ook hier de gemoederen bezighoudt.
Keizerlijk paleis – Kyoto Gosho
We vervolgen onze weg naar het Keizerlijk Paleis dat zich bevindt in een immens park in het noorden van de stad, die wij eveneens in 2018 niet hebben bezichtigd. Het paleis was de residentie van de Japanse keizer van 794 tot 1868 en is ontworpen overeenkomstig het paleis in de Chinese hoofdstad waar de keizer in zuidelijke richting zijn volk aanschouwd. Het paleis is verscheidene malen verwoest door brand en de huidige gebouwen stammen uit 1855.
In het park zijn we voordat we het paleis bereiken getuige van een processie waarvan niet duidelijk is aan wie deze is gewijd.
Het paleizencomplex in indrukwekkend maar doet in mijn beleving zowel in omvang als in grandeur onder voor de keizerlijke paleizen de wij in 2018 hebben bezocht in Seoel, waar dit paleis in Kyoto overigens sterk aan doet denken. Dat verklaart vast ook dat ik in de reisgidsen die ik heb ingekeken zag dat het paleis ten opzichte van andere bezienswaardigheden in Kyoto niet prominent voor een bezoek wordt aangeprezen.
Dag 2 donderdag 2 mei
Fushimi Inari Schrijn – Sanjusangendo
Fushimi Inari Schrijn
Duizenden oranje Torii-poorten maken deze schrijn tot één van Kyoto’s meest gefotografeerde. De shinto-schrijn is opgedragen aan de god van de rijst en saké. De boodschapper van deze god is de vos die dan ook overal op het terrein is aan te treffen. De schrijn ligt aan de voet van een heuvel en het pad naar boven, zo’n vier kilometer lang, gaat onder duizenden oranje Torii-poorten door. Deze poorten zijn gedoneerd door bedrijven en particulieren van wie de namen adressen en datums van de donatie op de achterkant zijn ingegraveerd.
We volbrengen de tocht naar de top waarbij het pad hoe hoger hoe rustiger wordt en we een enkele keer twijfelen over de beste afslag.
Boeven aangekomen ontvouwt zich een panorama van de stad waarin duidelijk kan worden gezien hoe in Japan de moderne doorgaande (snel-)wegen en Shinkansen-spoorlijnen zijn gebouwd: op betonnen constructies die hoog uittorenen boven de bebouwing van de stad.
Na te zijn afgedaald hervatten we lopend onze weg naar de Sanjusangendo die ik op mijn persoonlijke lijstje had genoteerd.
Sanjusangendo
De naam van de tempel refereert aan de centrale hal met 33 erkers tussen peilers. De hal, de langste in Japan, is 120 meter lang. Tijdens de Edo periode van 1600 tot 1868 werden er door Samurai grote peil-en-boogwedstrijden gehouden waarbij werd getest hoeveel peilen er door een individu in 24 uur van de ene kant naar de andere kant konden worden geschoten.
We komen bedrogen uit. Van de halfjaarlijkse boogwedstrijden, op 15 september en 2 mei volgens mijn reisgids, lijkt vandaag geen sprake. Alhoewel het terrein suggereert dat er mogelijk later op de dag nog een wedstrijd kan zijn getuigt daar op het moment van ons bezoek nog weinig daarvan.
Sanjusangendo is oorspronkelijk in 1164 gebouwd, door vuur verwoest in 1249 en weer opgebouwd in 1266. In de hal bevinden zich 1001 houten beelden van de godin der vergeving Kannon. In het midden staat één grote, aan beide zijden geflankeerd door 500 kleinere. 124 van deze beelden stammen uit de 12e eeuw, de meeste andere zijn reconstructies uit de 13e eeuw. Het is een indrukwekkend schouwspel waarvan ik helaas geen foto’s mag maken. Maar wat mooi!
Enjooy!!
Voor het avondeten heeft Emily gereserveerd bij restaurant Ace, waar we hartelijk worden ontvangen en we heerlijk eten bovendien. Enjooy eat!
Na afloop ben ik wel zover dat ik dan toch eindelijk toe ben aan een mooi speciaalbier. Op de app vind ik een proeflokaal op loopafstand van brouwerij Spring Valley. Het bier smaakt daar uitstekend, alhoewel het gebrouwen blijkt door brouwgigant Kirin, niet bepaald een craft-brewery.
Dag 3 vrijdag 3 mei
Nara – Todaji tempel – Kasuga schrijn – Tofu-restaurant
Nara
Todaji tempel
Deze tempel is Nara’s grootste attractie en de beste illustratie van de Nara-periode (710- 784) die wordt gekarakteriseerd door de uitbundige Chinese en Boeddhistische invloeden. In deze periode werd Japan een belangrijk Boeddhistisch centrum. De grote onthulling van de tempel – genaamd de opening van het oog – werd bijgewoond door 10.000 monniken voornamelijk uit China, India en andere delen van Azië. De constructie wordt beschouwd als de grootste houten constructie ter wereld, ondanks dat de huidige omvang nog slechts tweederde is van de oorspronkelijke grootte. Het grote
De grote boeddha binnenin het gebouw, 16 meter hoog en 500 ton, representeert meer de kosmische boeddha (Dainichi Nyorai), die de voornaamste boeddha is van de Shingon sekte op de berg Koya, dan de historische boeddha (Shakyamuni) .
Kasuga Schrijn
Kasuga, oorspronkelijk gebouwd voor de voorouders van de Fujiwara familie, dateert uit de 8e eeuw. De Fujiwara waren een machtige aristocratische familie die het keizerlijk paleis (en dus Japan) honderden jaren regeerde van de 8e tot de 12e eeuw. De schrijn is beroemd vanwege zijn stenen lantaarns die de weg daarnaartoe flankere, door de jaren heen gedoneerd door de adel, krijgsheren en verscheidene organisaties. Het lantaarnfestival (mantori), gehouden in februari, is wijd en zijd bekend. Bij bezoek aan de schrijn kunnen vaak Shinto-ceremonies worden aanschouwd, zoals reinigingsceremonies, huwelijken, familie-zegeningen, gebeden voor pasgeborenen (als de baby 30 dagen oud is), rituele dansen voor de goden (Kagura) en dergelijke.
Snacks en weer naar huis
Het tofu-restaurant
Voor het avondeten vervoegen wij ons bij een ondergronds restaurant (naast de Rokkaku-Do waarover later meer) waar tofu het voornaamste ingrediënt van de gerechten vormt. Ook Emily en Victor weten niet precies wat dit brengen gaat. Na het vinden van de juiste ingang van het restaurant en het afgeven van onze schoenen worden wij op kousenvoeten door een ondergronds gangenstelsel naar ons privé-vertrek geleid. Een geheel traditioneel Japans ingerichte cabine waar onze privacy weliswaar visueel is gewaarborgd maar waar wel de (eet-)geluiden van de overige gasten, waaronder gezinnen met kinderen, door de dunne wanden van rijstpapier binnendringen.
De hele gang van tofu komt op mij over als een Japanse variatie op steengrillen, gourmetten of fonduen, dus één waarbij het zelfbereiden van de gerechten als tijdverdrijf in de maaltijd is ingebed. Centraal op tafel staan twee vierkante pannen waarin sojamelk wordt verhit zodat zich daar na enige tijd een “velletje” op het oppervlak vormt. De kunst is nu om met een behendige actie met serveerstokjes de vel op te vissen om die daarna aangelengd met wat sojasaus op te eten. Ik moet zeggen het smaakt best prima en we merken dat we almaar behendiger worden bij het vissen nadat bij de eerste pogingen het velletje steeds terugglibberde in de pan.
Om het wachten tot het volgende velletje draaglijk te maken worden tussendoor mini-gerechtjes geserveerd, ook meest gebaseerd op tofu. Een enkele uitzondering vormt het stukje bief die je zelf mag bakken op een gloeiend hete steen. Ik zei het toch: een variatie op steengrillen.
Overigens vergeet ik nog te vertellen dat ik bij dit alles blauwe-bessensap met azijn gedronken heb, en, nadat dat toch geen succes bleek, lauwe saké.
Dag 4 zaterdag 4 mei
Ginkakuji – Filosofenpad – Nanzenji Tempel – Heian Schrijn
Vandaag volgen we ongeveer dezelfde route als op 9 augustus (Ginkakuji, Filosofenpad, Nanzenji Tempel waarna we nog de Nijo-tempel bezochten) en 8 augustus 2018 (Heian Schrijn).
Ginkakuji – Zilveren paviljoen
De prachtige tuin ligt er nog altijd goed verzorgd bij. Maar ik mis dit keer wel de hertjes die wij de vorige keer zagen achter de afrastering met het belendende bos.
Mijn gebrek aan creatieve fantasie wordt weer eens onderstreept met de foto die ik maak van het Zilveren Paviljoen, nagenoeg dezelfde als die van zes jaar geleden.
Filosofenpad
Nanzenji Tempel
Het Filosofenpad eindigt bij de Nanzenji Tempel, ofwel de Zuidelijke Zen Tempel. Het is een van de meest belangrijke zentempels van Kyoto. Gesticht in de 13e eeuw maar herbouwd in de zeventiende eeuw. Bij de tempel bevindt zich een vermaarde rotstuin.
Achter de centrale hal bevindt zich een aquaduct die is geconstrueerd tussen 1868 en 1912. Vandaag de dag worden hier door voornamelijk meisjes romantische kiekjes gemaakt. Drie van hen zijn gewillig zich door mij te laten fotograferen.
Heian Jingu Schrijn
De Heian Jingu Schrijn is gebouwd in 1895 ter gelegenheid van het 1100-jarig bestaan van de stad. De intentie was om de burgerij weer zelfvertrouwen te geven nadat de keizer was verhuisd naar Tokyo en met die reden zijn de eerste en de laatste keizer die vanuit Heian (Kyoto) hebben geregeerd hier begraven. Welke nu links ligt en welke rechts maken de bordjes mij niet duidelijk.
Dag 5 zondag 5 mei
Beeldende kunst – persoonlijk pelgrimage
Kyoto Graphie – Birdhead
Deze dag beginnen we met een bezoek aan de foto expositie Birdhead – onderdeel van Kyoto Graphie (een internationaal fotografie festival) – in een een huis enkele straten bij ons vandaan. Ik weet in de betoverende sfeer al snel niet meer waar ik het meest door wordt gegrepen. Door de getoonde beeldende kunst of door het prachtige huis zelf dat een vooroorlogs monument blijkt. Op enig moment probeer ik bij Roos mijn ‘Macintosh-gevoel’ onder woorden te brengen. Rosie wijst mij er terecht op dat het huis veel meer is geïnspireerd op de architectuur van Frank Lloyd Wright. Wie van de twee dan ook, mede gegeven de rustieke binnentuin zou ik mij hier voor de rest van mijn leven gelukkig kunnen voelen.
Direct na de bezichtiging in het huis lopen we over naar een rond belendend torentje waar we, na het beklimmen van een wenteltrap, obscure ‘heilige objecten’ kunnen bewonderen die door een geheimzinnige imaginaire sekte zijn voortgebracht.
Mijn persoonlijk pelgrimstocht
De middag is wat onbestemd, Heleen en Peter gaan naar een museum terwijl Emily en Rosie plannen maken om wat te gaan winkelen. Ik maak van de gelegenheid gebruik mijn voorgenomen persoonlijke pelgrimstocht te ondernemen die voor vanmiddag bestaat uit vijf etappes voor een bezoek aan vier tempels uit Saigoku.
Rokkaku-Do (Tempel 18 van de 33)
De Rokkaku-Do ligt in het centrum van de stad, op tien minuten lopen vanaf ons hotel.
Het is een rustige plek in de stad, buiten zoemt het verkeer maar dit is een vrijplaats. Ik zie hoe mensen hier even uit de drukte vluchten., ik zie ook hoe ze van die kleine houten plankjes kopen die ema heten, waarop je een wens kunt schrijven en ergens hier op kan hangen, en ook hoe ze hun omikuji aan een laaghangende tak van een soort wilg of in de opengewerkte ruimtes tussen de versieringen van de stenen tempellampen vastmaken, dingen die ze aan het orakel gevraagd hebben maar die niet erg gunstig uitgevallen waren, kun je door ze zo ergens aan vast te maken nog proberen te veranderen. (Cees Nooteboom, Saigoku blz. 119).
Kodo Gyogan-ji (Tempel 9 van de 33)
Waarom er een driedubbel stoplicht voor de tempel staat is ook raadselachtig, alsof de nonnen er elk ogenblik uit kunnen komen rijden met een grote legerbus. In plaats daarvan gebeurt er iets anders. Ik zit op een stenen voetstuk van de lamp en luister naar het lichte geborrel in het grote wierrookvat als er een overvette luxewagen over de luttele meters van het pad komt aangereden. Daar zijn die stoplichten dus voor. De benzineluchtmaakt onmiddellijk korte metten met de wierook (Cees Nooteboom, Saigoku blz. 122).
Intermezzo: in between tempels
De Rokuhara Mitsuji Tempel (Tempel 17)
… iemand heeft de godin gekamd met een voorbeeldige kam toen het haar glad was van de olie, tenminste, zo ziet het eruit, maar dat is niet wat zo vreemd is, en ook niet dat er elf hoofden uit dat zware, gekamde, metalen hoofd komen, het vreemde is dat ik het niet vreemd meer vind. (Cees Nooteboom, Saigoku blz. 116)
Imakumano Kannon-ji (Tempel 15 van de 33): wantrouwen.
Het is druk op weg naar tempel 15. Ik loop achter een kleine menigte met oranje vlaggen aan door smalle straten met aan twee kanten eettentjes en winkels met aardewerk. De mensen om mij heen hebben statieven bij zich, fotografie is de nationale hobby, niet het eenvoudig knippen, nee, het eindeloos turen, loeren naar, bestuderen van één enkele iris of kersebloesemtak in een tempeltuin, totale concentratie die geen afleiding toelaat. De oprijlaan naar de moderne tempel zelf is eindeloos. (Cees Nooteboom, Saigoku blz. 110)
De beschrijving van Crees Noooteboom sluit totaal niet aan bij wat ik hier zelf ervaar, afgezien van de oprijlaan waar inderdaad geen einde aan lijkt te komen. Maar voor het overige is het stil in dit serene bos. Op een enkele Japanner na is er op het uitgestrekte terrein geen mens te bekennen, noch eettentjes, noch winkels met aardewerk. Tijdens Cees’ bezoek moet er ofwel iets bijzonders gaande zijn geweest of hij heeft een andere tempel bezocht. Wat mijn wantrouwen enigszins voedt is dat er in zijn boek een zwart-wit foto is afgebeeld, met weliswaar onmiskenbaar het hoofdgebouw wat ik hier aanschouw, maar met zoveel verschillen dat die afbeelding wel behoorlijk gedateerd moet zijn. Wat verder bijdraagt aan mijn reserve is dat wij beiden, zo ontdek ik tot mijn spijt, het beeld van Kannon totaal over het hoofd hebben gezien. Het beeld waarvan ik later op internet ontdek dat zij als Maria-achtige gedaante prominent op het terrein aanwezig is. Van mijn kant komt dat door slordige haast – ik moet wel op tijd voor het eten terug zijn. Maar geen gewag van haar maken in een boek over de pelgrimstocht die aan haar is opgedragenvind ik onvergeeflijk.
Mijn kortzichtigheid komt mede omdat ik dacht Kannon ontdekt te hebben op een rijk versierd paneel waarop een vrouwfiguur lijkt afgebeeld met een Maria-achtig aureool. Maar Google-translate helpt mij uit de droom. Het blijkt een vent te zijn genaamd Hiroya Yamafujita. Blijkbaar een belangrijke geldschieter die op het bord wordt bijgestaan door mindere goden waarvan de namen mij intrigeren.
Google-translate is overigens mijn vriend in nood op het complex. Alle bordjes met aanwijzingen zijn gesteld in het Japans en zijn niet vergezeld met Engelse vertaling. Het helpt mij mijn weg te vervolgen naar de verschillende bezienswaardigheden in plaats van naar het parkeerterreinen voor auto’s enzo.
Langs het pad naar boven staan beeldjes voor ieder van de 33 wonderen die Kannon heeft verricht.
De weg naar de pagode, de Isei-do, over het uitgestorven bospad is nog een hele klim. Een mij tegemoetkomende monnik gebaart mij met opgestoken vijf vingers dat het park weldra sluit. Even raak ik in verwarring, is het al zo laat, moet ik richting uitgang? Het blijkt nog maar kwart over vier dus het lijkt er meer op dat de monnik mij aanmoedigt om niet op te geven. Ik vervolg dus mijn weg naar de top, om uiteindelijk de pagode te bereiken, die zich daarvoor slechts door geboomte prijsgaf.
Op huis aan.
Via buitenwijken, waar nog enkele oude woninkjes moedig standhouden tegen de oprukkende moderne hoogbouw, weer de rivier over en daarna zigzaggend door ons wijkje lukt het mij om iets na half zes te arriveren bij ons hotel.
Dag 6 maandag 6 mei
Met Emili naar Ujy – Byodoin-tempel – naar de speelgoedwinkel
Byodoin-tempel
Terwijl de ouders van Victor een dagtrip maken naar Hiroshima neemt Emily ons mee naar het plaatsje Uji ten zuiden van Kyoto. Na een korte treinreis en een stukje lopen bezichtigen we de Byodoin-tempel. Deze tempel is in 1052 opgericht en staat op de werelderfgoedlijst van de Unesco. In een wandeling rondom het meer hebben we zicht op het prachtige centraal gelegen complex, de Hou-ou-do, die ook op de 10 yen munt staat afgebeeld. Aan het eind van de wandeling bezichtigen we de collectie historische kunstschatten die de tempel toebehoort. Deze zijn ontzagwekkend mooi en het is spijtig dat ik hier geen foto’s van van nemen.
Na afloop gaan we wat drinken in een theewinkeltje die Emily door een van haar vrienden is aanbevolen. Er worden hier exclusieve theesoorten aan de man maar met name aan de vrouw gebracht. Terwijl Emily en Rosie volgens het voorgeschreven protocol van hun thee genieten waag ik mij aan het eerste echt exclusieve biertje sinds mijn aankomst in Kyoto.
Na onze terugkeer gunnen de dames mij de gelegenheid om op modeltreinthjes te gaan jagen. Na enig zoeken vinden we in het gigantisch grote en drukke AEON mall tegenover Kyoto-station eindelijk het winkeltje genaamd Popondetta waar een keur aan treintjes staat uitgestald. Daarnaast zijn er enkele diorama’s opgesteld die door treinenthousiastelingen worden gehuurd om hun treintjes te demonstreren. Iemand toont ons glunderend zijn tassen met collector-items waaronder de beroemde Hallo Kitty trein. Langzamerhand wordt mijn vermoeden gesterkt dat Japanners inderdaad hun leven lang het kind in zich blijven koesteren.
De keuze valt mij moeilijk maar na lang twijfelen kies ik uiteindelijk voor twee treintjes die ik illustratief vind voor de wat er in Japan op het spoor rondrijdt. De verkoper gaat er voetstoots van uit dat ik de aankoop belastingvrij wil doen en vraagt om mijn paspoort.
Nadat ik de dames weet te overreden om nog een ander treinwinkeltje te bezoeken zoeken we gezamenlijk naar de lift die ons naar de negende verdieping van het winkelcentrum boven het station kan brengen. Eenmaal gevonden en gearriveerd op de negende komen we in een gangenstelsel terecht die mij eerder doet denken aan een ziekenhuis dan aan een winkelcentrum. Maar aan het einde van de gang bevindt zich daar dan toch het winkeltje van KATO met exclusieve treinmodellen van dat merk. Ik verlekker mij aan de modellen maar realiseer me dat ik geen kans maak ook hier een Japanse boemel op de kop te tikken.
Tijdens de zoektocht daarna naar het winkeltje dat de allerbeste cheese-cake verkoopt (aldus door de dames vastgesteld op onze rondreis in 2018) realiseer ik me met schuldgevoel dat ik door de hectiek slechts een glimp opvang van de architectuur van het station zelf. Die is immers wereldvermaard. Het moderne complex is ontworpen door Hiroshi Hara die daarna kritiek uit eigen land te verduren kreeg dat hij daarbij te weinig Japanse invloeden in het ontwerp heeftverwerkt. De glimpsen vanuit mijn ooghoeken doen mij inderdaad een beetje denken aan Santiago Calatrava.
Het avondmaal
Dag 7 dinsdag 7 mei
Een restantje Saigoku en weerzien met de Yasaka pagode
Kyumizu-Dera (tempel 16 van de 33)
Hier keren we terug op onze schreden van 6 jaar geleden, maar nu met de wetenschap dat dit tempel 16 is van de Kannon-pelgrimstocht.
Nu ben ik het niet die hier loopt, hij is het, Genji, in het halfdonker, op weg maar de dode die hij nog één keer wil zien. En ik? Ik loop in de helverlichte straat naar de tempel die hij in de verte ziet liggen. Weer beklim ik de eerste steile granieten treden tot onder de hoge oranje poort met het groene latwerk, de Niõ staan bijna onzichtbaar achter gaas, hun dreiging verdwenen. Toen Genji hier voorbijliep. was het donker en druk, nu dringt er aan andere menigte om me heen., opgewonden en begerig, zoals elke keer dat ik hier geweest ben. (Cees Nooteboom, Saigoku, blz. 114).
En toch, als ik me probeer af te zonderen van alles om me heen en de bekoring van de gebouwen op me laat inwerken, zie ik hoe het gebouw van de hondõ over de heuvel lijkt te zweven op zijn hoge palen. Kake-zukuri, ‘overhang-architecture’, zeggen mijn notities van toen, en ze vertellen me over de mokoshi, ‘ valse daken’ over een dak van hinoki, uit cipressenhout, over de tuin die aangelegd is met de ‘geleende landschapstechniek’, ik wil het lezen, maar ik wil me ook laten overweldigenden door de totaliteit van wat ik zie. (Cees Nooteboom, Saigoku, blz. 114).
De lunch van vandaag
Hygashiyama-ku
Ook de wandeling ‘s middags door karakteristieke straatjes in de oostelijke wijk Hygashiyama is voor Rosie en mij vertrouwd. Voor de zevende en achtste keer neem ik een foto van de beroemde Yasaka, een vijf verdiepingen hoge pagode – het enige deel dat is overgebleven van de oorspronkelijk Hōkan Ji Temple uit de 6e eeuw.
Hoe tegenstrijdig ook, voor deze wandeling nemen we vandaag minder de tijd dan zes jaar geleden. De Chion-in laten we vandaag om onduidelijke reden zelfs rechts liggen.
Yebisu, het bier met het vissersmannetje, is wat duurder maar smaakt aanzienlijk beter dan de “draughts” van Asahi of Kirin.
Dag 8 woensdag 8 mei
Botanische tuin – biercafé – afscheid
Ondergronds
Naar de botanische tuin
Kyoto Ichijoji Brouwerij
En dan op naar de bierproeverij. Craft-beer van de Kyoto Ichijoji Brouwerij. Maar niet tot in de kleine uurtjes want morgen vroeg weer op.
Weer thuis